Buitenaf wonen én de levendigheid van de stad. De adellijke familie Van Eysinga had het geluk en vooral het geld om eind achttiende eeuw een deftige pied-à-terre te bouwen in hartje Leeuwarden. Kijk mee in hun geschiedenis en laat je inspireren hoe dit monument duurzaam voortbestaat.

De familie Van Eysinga is landadel. In tegenstelling tot de hofadel uit die tijd, zijn dit edellieden van het platteland. Het grootste deel van het jaar wonen zij dan ook in hun landhuis op zo’n dertig kilometer van Leeuwarden. In de wintermaanden vertrekken Frans en Clara Van Eysinga met hun vier kinderen naar hun stadswoning aan de Koningsstraat in Leeuwarden.

Feestjes en politiek

Daar besteden zij veel tijd met gasten in de chique zaal en deftige ontvangstkamers. Frans is grietman, een combinatie van plattelandsburgemeester en rechter. Door zijn politieke functie komt hij vaak in Leeuwarden: in die tijd hét politieke centrum van Friesland. Hier zit het Provinciale bestuur, waar je je macht laat gelden. Het is voor de familie Van Eysinga daarom eigenlijk wel noodzakelijk om in Leeuwarden een stadswoning te hebben. 

Frans Van Eysinga is één van de rijkste Nederlanders in de 18e eeuw

Frans erft in 1773 het stadspand van zijn grootvader. Het is een project op zich: beetje bij beetje koopt hij de omliggende huizen op om ze vervolgens te laten slopen en er één groot huis van te maken. Frans behoort tot de allerrijkste Nederlanders van de achttiende eeuw en dan verwacht je pracht en praal. Maar de grandeur van dit stadshuis zit ‘m in de soberheid. Niet het schreeuwerige en krullerige Barok, deze pied-à-terre straalt juist voornaamheid en eenvoud uit. Zo laat de familie aan de buitenwereld zien dat zij op stand leven. 

De laatste trends in huis

In dit stadshuis wil Frans zijn gasten met goed fatsoen ontvangen. Dat zie je al bij de entree: een grote brede voordeur en een lange gang van voor naar achter, met aan de rechter-/ en linkerzijde de vertrekken. Wat opvalt is de symmetrie: zowel de deuren als de marmeren platen zijn tegen over elkaar gespiegeld. De gang in Huis Van Eysinga is daarmee hét modebeeld uit de achttiende eeuw van hoe een huis eruit moest zien. 

Het linker gedeelte van de bel-etage is voor privégebruik van de familie Eysinga. Zo lopen de gasten alleen door de mooiste kamers en vertrekken, die zich aan de rechterkant van de gang bevinden. Zoals de ‘middenkamer’: hier wacht het bezoek voor ze de grote zaal betreden. Vol verwachting verzamelen zij zich hier in hun mooiste kleding, tot de dubbele deuren werden geopend: dat is nog eens een groots entree.

Kaartje leggen in de grote zaal van het Huis van Eysinga | Foto: Marjon Lukje

Netwerken in de grote zaal

In de grote zaal ligt de nadruk op ontspanning en netwerken. Frans en zijn gasten leggen een kaartje of spelen TricTrac (een populair spel in de achttiende eeuw dat we nu kennen als Backgammon). Aan de muren hangen trotse portretten van meerdere generaties Van Eysinga. Door al die familieportretten een prominente plek in de zaal te geven, laat Frans zien dat hij van goede komaf was.

De plek van deze zaal is ook geen toeval. Aan de overkant van de straat ligt namelijk de kanselarij, waar het Hof van Friesland vergadert. Iedereen die vanuit daar naar buiten kijkt, ziet het huis van Frans liggen. Eén ding was duidelijk: de heer des huizes behoort tot de politieke in-crowd van Friesland. Alsof je vandaag de dag tegenover het Binnenhof woont.

Grote tegenslag voor de familie

Behalve het luxeleven van de familie, kent hun geschiedenis ook tegenslagen. De bouw van de pied-à-terre gaat niet zonder slag of stoot. Het symmetrische huis dat Frans voor ogen heeft, kan hij pas in een latere bouwfase voltooien. De reden: in eerste instantie ontbreekt er één hoek, daardoor is de stadswoning net niet helemaal een vierkant. De eigenaar van dit hoekhuis is Johannes Seydel, uitgever én radicaal patriot, die politiek gezien lijnrecht tegenover zijn buurman Frans staat. Hij blijft de verkoop daarom lange tijd aan Frans weigeren. 

In 1795 zijn de patriotten zelfs zo succesvol in hun opstand dat zij het bestuur uit functie zetten. Ze doen er alles aan om de elite van hun macht en aanzien te ontdoen. Ook Frans krijgt ermee te maken: hij belandt zelfs in de gevangenis. De Van Eysinga’s wanen zich jarenlang niet veilig in hun pied-à-terre. Tien jaar na deze revolutie voelt Frans zich hier pas weer op zijn gemak. Hij voegt het hoekhuis toe en maakt er zijn werkkamer van. 

Duurzame renovatie tot museumhuis

Sinds 2014 is Hendrick de Keyser de eigenaar van Huis Van Eysinga. De vereniging, die zich inzet voor het behoud van architectonisch of historisch belangrijke gebouwen en hun interieur, heeft het huis de afgelopen jaren grondig gerestaureerd. Met succes, want sinds november 2018 is het een museumhuis, waar je het fraaie schilder-/ en behangwerk van weleer dus met eigen ogen kunt aanschouwen. 

‘De renovatie was een groot avontuur’, vertelt BinnensteBuiten architectuurhistoricus Valentijn Carbo. ‘We herontdekten een oude personeelszone die in onbruik was geraakt en deden onderzoek naar de originele kleuren van het interieur. Zo konden we de sfeer en grandeur van vroeger weer terughalen.’ Alle authentieke meubels, vloerkleden, huishoudtextiel, keukengereedschap en verlichting komen terug in het pand. Bezoekers mogen doen alsof ze thuis zijn. Hier mag je even neerploffen op de bank of door de keukenlades van de buffetkast snuffelen. 

Behoud van een monument is per definitie duurzaam, want je sloopt niets
BinnensteBuiten architectuurhistoricus Valentijn Carbo

LED verlichting in de kroonluchters

Hendrick de Keyser maakt tijdens de renovatie een aantal duurzame keuzes in huis. ‘Overal is led-verlichting aanwezig’, vertelt Valentijn. ‘Dus ook in de oude kroonluchters, waarvoor vroeger natuurlijk kaarsen werden gebruikt.’

De luiken van het huis hebben nog steeds dezelfde functie als in de 18e eeuw. Valentijn: ‘Elke avond worden de luiken door onze vrijwilligers gesloten, in in de ochtend worden ze weer geopend. Daarmee houd je in de winter de kou buiten en in de zomer de warmte tegen. Dat vind ik zelf een mooi gegeven: dat die luiken na al die eeuwen nog altijd heel goed bruikbaar zijn.’

‘Het behoud van een monument is eigenlijk per definitie duurzaam’, legt Valentijn uit. ‘Omdat je hergebruikt in de betere zin van het woord. Je hoeft niet te slopen. Je kan het pand dat ruim 300 jaar oud is, blijven gebruiken. En met Hendrick de Keyser geven we dit soort panden, door het te restaureren, een nieuw leven. Of nog beter gezegd: we zetten het leven voort.’  

Geschreven door
Stephanie Broos
Datum