“Goedemiddag kan ik u helpen of wilt u even rondkijken?” Maar liefst achtenveertig jaar geleden nemen Kathy en Herman Kok een damesmode zaak over aan de Brink in Deventer. Voor de jonge modeman is dat wel even wennen. ‘Het is de tijd van minirokken en hotpants, en ineens sta ik achter de toonbank van een zaak voor de rijpere vrouw.’ Maar zijn vrouw Kathy weet meteen: ‘We zijn thuis en we gaan hier nooit meer weg.’
Hij is de modeman en dat zie je terug in ons interieur
Het is 1972 en het jonge stel neemt hun intrek in het oude karakteristieke pand. Een rijksmonument uit 1760. Lang en smal, met een asymmetrische rococokuif op de geveltop. Het snijraam met een omrankte schaar verwijst naar het kledingbedrijf dat er al sinds de oorlog in zit. In het achterhuis dat in gebruik is als magazijn, prijkt een monumentale groene schouw uit 1725 met Bijbelse schildering. De winkel is op de begane grond en het woonhuis zit erboven. Een kruip door sluip door van gangen en kamers, die allemaal in een eigen kleur of thema zijn ingericht.
De woonkamer is de modernste kamer van het huis vertelt Herman Kok. ‘Hier geen plek voor souvenirs of andere prullen. Het moet strak zijn.’ Opvallend is het kleurenpalet van het meubilair; paars, groen en okergeel. ‘Hij is de modeman en dat zie je terug in ons interieur’, vult Kathy Kok aan. Zittend op de ronde fauteuil voor het raam word je vanzelf de bedrijvigheid buiten ingezogen. ‘Met de scheve Waag, de markt, de kermis, de boekenmarkt, Deventer op Stelten en het Dickensfestijn zitten wij hier altijd eerste rang.’
Trots
Dat het mode-echtpaar trots is op hun bijzondere huis is niet te missen. Van schilderijen, ansichtkaarten, oude prenten, magneten en maquettes, tot een puzzel met drieduizend stukjes. Alles waar op de charmante klokgevel is afgebeeld krijgt een plekje in het interieur. Net als de grote verzameling kleurrijke schilderijen in de categorie: naïeve kunst uit de 20e eeuw. ‘Het is een kunstvorm die ons beiden ontzettend aanspreekt’, vertelt Kathy Kok. ‘Het heeft iets naïefs, iets kinderlijks, met die eenvoudige kleurrijke afbeeldingen. En we herkennen ons daarin. Zoals deze twee figuren die dansles hebben, en daar veel pret aan beleven.’
Nooit meer weg
Heel even spookt het door het hoofd van Herman Kok dat hij wil verhuizen en met zijn gezin buiten de stad wil gaan wonen. ‘Dat is in de jaren tachtig een trend. De lokale middenstand die niet meer boven de zaak wil wonen en de rust en ruimte zoekt buiten de stad. Met twee opgroeiende jongens lijkt mij dat als moderne huisman ook een aantrekkelijke optie.’ Maar hij maakt een kleine inschattingsfout, want zijn vrouw is allerminst van plan om weg te gaan. ‘Nooit, nee echt absoluut nooit. We hebben weliswaar een miezerig plaatsje en geen tuin. Maar we hebben hier volop terrassen aan de IJssel en op de Brink. We zijn hier thuis.’ En daar sluit Herman Kok zich volmondig bij aan.’
We zijn vorig jaar samen naar Justin Timberlake geweest
Wie het huis van het echtpaar Kok bekijkt, begrijpt: dit is meer dan een huis, dit is een heel leven. En daar doe je liever geen afstand van. ‘We hebben alles bewaard.’ Van plakboeken vol krantenberichten, vliegtickets, treinkaartjes en wijnetiketten, tot de programmaboekjes van alle theatershows die we samen hebben bezocht.’ De indrukwekkende rij begint met Zaza van Toon Hermans in 1954, en eindigt met de Showpony’s van Alex Klaassen. ‘We zijn helemaal gek van theater’, zegt Kathy Kok. ‘Maar, we zijn vorig jaar ook samen naar Justin Timberlake geweest.’
Traphekjes
Eenmaal boven laten de twee zien hoe tijden zich herhalen. Boven aan de trap is het traphekje weer teruggeplaatst. ‘Maar dit keer niet voor de baby, maar voor onszelf’, zegt Herman Kok. ‘We zijn inmiddels behoorlijk op leeftijd. En de trappen in dit huis zijn behoorlijk smal en stijl. Modeontwerper Frans Molenaar en voetbalanalist Johan Derksen zijn van de trap gevallen. En dat gaat ons op deze manier niet gebeuren.’ In de groene retro badkamer heeft hij stevige handgrepen bevestigd. ‘Mijn vrouw gaat graag in bad, en deze greepjes zorgen ervoor dat ze niet uitglijdt.’
‘Do what you love and you’ll never work a day’
En zo reilt en zeilt het in huize Kok. En onder het motto ‘Do what you love and you’ll never work a day’, houden ze de zaak drie dagen per week open. ‘Het wordt rustiger en we worden inmiddels aan weerszijden ingeklemd door horecazaken met grote terrassen. Maar met een vaste klantenkring, en onze formule (niet te strak, niet te kort, en niet te duur), houden wij het hier vooralsnog goed vol samen.’