Massaal bevallen in de lente: hoe doen ooien dat toch? Schaapsherder Anita Wichers geeft je een kijkje in de kraamkamer en legt uit hoe het werkt bij haar kudde op de Lemelerberg in Overijssel.

Al 27 jaar loopt schaapsherder Anita Wichers met haar kudde door weer en wind over de hei. “Veel mensen romantiseren dit vak en dromen weg bij het idee van een glooiend landschap met schaapjes. Dan gaan ze een dag mee en haken af. Want de winters zijn koud en nat, de zomers kunnen heel heet zijn en je loopt altijd alleen. Daar moet je tegen kunnen. Schapen hoeden is een vak apart, maar ik vind het prachtig. Als we straks voor het eerst met de lammetjes naar buiten gaan, dan weet je niet wat je hoort, zo’n lawaai! Voor mij is dat echt genieten.”

Schaapsherder Anita Wichers met kudde | foto: Sheena Schouwink
Er zijn al 250 lammetjes geboren
Anita Wichers

Op dit moment is het volop lammertijd en zit de kudde fulltime binnen in de schaapskooi. Dat er juist nu zoveel lammetjes geboren worden is geen toeval. “Wij plannen de lammetjes altijd in deze periode. Want dit zijn loze maanden omdat er op de hei weinig te grazen is. Elk jaar in de tweede week van september halen wij tien rammetjes op, die laten we dan een maand met de kudde meelopen. Ik kies alleen de knapste kereltjes en let op hun ‘looks’: een kromming in de kop en een lange staart. Zo houden we dit ras van het Veluwse heideschaap in stand. Vervolgens zijn de ooien vijf maanden min vijf dagen drachtig en bevallen ze dus allemaal in de lente.”

Zo’n bevalling verloopt meestal vlot en zonder hulp van de schapenhouder. “Ik zie het precies als het zover is. Ze gaan liggen, knorren wat, dan krult het bovenlipje op en beginnen ze te persen. Eerst komen de twee voorste hoefjes eruit, dan het snuitje en de rest floept er dan zo achteraan. De moeder knabbelt het vlies weg van haar lam en dan zie je dat het goed is. Door de geur leren ze elkaar kennen.”

Schaap
Schapen hoeden is een vak apart, maar ik vind het prachtig
Anita Wichers
lammetje

In Anita’s schaapskooi zijn op dit moment al ruim 250 lammetjes geboren. “Dit is een ongelooflijk vruchtbaar jaar. Waar dat door komt, weten we niet! We hebben zeven drielingen en zelfs een vierling ertussen zitten. Dat is echt heel bijzonder!” De keerzijde van al dit geluk is dat ze er maar een paar kan houden. “Dat is elke keer echt weer moeilijk. De mooiste ooitjes houden we. Alle rammetjes gaan er na vier maanden al uit. Die gaan meestal naar vlees-/ en veeboeren, maar soms zit er een particulier tussen die er een paar wilt. Dan ben ik echt blij voor ze. Het zuurste moment is als de veewagen voorrijdt. Je hebt toch binding met ze. Soms heb ik het er gewoon té moeilijk mee, dan pik ik er op het laatst nog eentje uit.”

De schapen in de kudde variëren van leeftijd tussen de één en tien jaar oud en omdat het er zoveel zijn begint Anita er niet aan om ze allemaal een naam te geven. “Behalve ‘Oale moeke’ en ‘Dikke Billy’, dat zijn twee gevallen apart. ‘Oale moeke’ betekent in ’t Twents ‘oude moeder’. Ze is meer dan 10 jaar oud en nog steeds erg mooi, daarom houden we haar. ‘Dikke Billy’ is een rammetje dat vorig jaar direct na zijn geboorte al opviel. Hij heeft een prachtige bruine tekening op zijn kop en poten. Hij is gecastreerd en heeft een bel om gekregen: een echte belhamel, zo noem je dat ook bij de schapen. Hij is een beetje de leider van de kudde en steekt met kop en schouders boven de rest uit.”

11 minuten
Geschreven door
Annamara Hamersma
Datum