Heel eerlijk gezegd, was dat inderdaad één van de eerste gedachten die door mijn hoofd schoot toen ik hoorde dat het einde van de coronamaatregelen in zicht was. Want daardoor kon ik mijn boeltje weer bij elkaar te rapen om -in ieder geval een deel van de zomer- remote te werken vanuit de Big Apple. En upstate. En Connecticut. Want het merendeel van mijn vrienden had de stad inmiddels ingeruild voor een leven op het platteland waar je veel meer meters krijgt voor je geld en vooral ook veel meer groen, buiten en ademruimte in een tijd van beperkingen en lockdown.
Ik blijk niet de enige te zijn die niet meteen in het vliegtuig springt
Afkicken van reizen
De afgelopen twee jaar kickte ik niet alleen noodgedwongen af van mijn reisverslaving, maar ontwikkelde ik ook vliegschaamte en vroeg me serieus af of ik het nog wel voor mezelf kon verantwoorden om onbezorgd het vliegtuig naar de andere kant van de oceaan te pakken. Hoewel het duurzame alternatief, per zeilboot -zoals Greta Thunberg in 2019 deed, me ook geen reële optie leek. Zowel niet qua tijd als qua zeeziekte, want in tegenstelling tot de rest van mijn familie heb ik totaal geen zeebenen. En dus twijfelde ik, want we waren toch niet gewoon weer terug bij af?
Nee, dat waren we niet. Want ik blijk niet de enige te zijn die, ondanks de versoepelingen, niet meteen in het vliegtuig springt. Hoewel er met het opheffen van de coronamaatregelen weer massaal skivakanties naar Oostenrijk werden geboekt, lijkt het aantal reizen naar het buitenland nog lang niet terug op het oude niveau. Uit recent onderzoek van de ANWB blijkt dat een groot deel van de vakantiegangers deze zomer toch nog rekening houdt met corona. Daarom geeft 43 procent aan vakantie in eigen land te willen vieren, terwijl de rest binnen Europa blijft en vooral naar Duitsland, Frankrijk, Spanje en België gaat. Met de auto, want dat blijft ondanks de stijgende brandstofprijzen toch nog favoriet.
Met de trein door Europa
Omdat het toch een beetje kriebelde, besloot ik het zelf ook dichterbij huis te zoeken. Zo staat er al twee jaar een bezoek aan een vriendin in Spanje op de planning. En omdat ik niet wil vliegen, geen auto heb en de (nacht)trein in Europa tijdens de pandemie z’n rentree maakte, besloot ik eens uit te zoeken of de trein haalbaar was. Wat blijkt: voor 94 euro ben je in ruim 11 uur in Barcelona. En je hoeft maar één keer over te stappen, in Parijs notabene. Geen slechte plek voor een iets langere tussenstop.
Van het gas af en minder autorijden
Hoe ellendig dat allemaal ook is, voor het klimaat is het goed nieuws. Want van het (Russisch) gas afgaan, lijkt een hernieuwde prioriteit. Dankzij de torenhoge benzineprijzen lijkt hybride werken voorlopig een blijvertje en blijven de files vooralsnog achterwege. En dankzij de torenhoge inflatie ligt het consumentenvertrouwen op een historisch dieptepunt en kopen we (hopelijk) minder spullen. Al was er eind januari, na de lockdown, wel een paar weken sprake van ‘inhaalconsumptie’, zoals dat zo mooi heet.
Zelf merk ik het ook: impulsaankopen zijn definitief van de baan en bij alles wat ik graag wil hebben, inclusief een treinticket naar Barcelona, denk ik drie keer na. Heb ik dit echt nodig? Bij het treinticket neig ik naar ‘ja’.
BinnensteBuiten en het platform hetkanWEL delen hun missie om zoveel mogelijk mensen te inspireren om op een toegankelijke manier bewuster te leven. Wyke en Asceline gidsen ons in de vorm van een tweewekelijkse column door de de wereld van duurzaamheid.