Zorg voor voldoende voedsel

Een belangrijke voorwaarde voor vogels om in een tuin te zijn is dat er voldoende voedsel aanwezig is. Dat kan door een vetbol op te hangen, een voedersilo of om zaden te strooien. Biedt geen vetbollen in van die groene netjes aan. In dit plastic materiaal blijven de vogels nog weleens hangen met hun pootjes.

Probeer het jaar rond bloeiende planten in je tuin te hebben. Vogels speuren de bloemen af op zoek naar kleine insecten en spinnetjes. Snoei ook niet alle uitgebloeide stengels af. Vaak zitten er nog hele voedzame zaden in waar de vogels de winter mee doorkomen.

Creëer een veilige plek

Een vogel komt naar je tuin wanneer deze zich ook veilig voelt. Als je veel open ruimtes in je tuin hebt dan krijg je vooral eksters en kauwen in je tuin en die willen de meeste mensen niet. Kleine vogels willen niet een groot open veld oversteken om bij een nestkastje of voederplaats te komen. Wanneer je dichte struiken plaatst kunnen ze daar in schuilen wanneer er gevaar dreigt, dat vinden vooral de kleinere vogels prettig. Als je vogels dichtbij je huis wil hebben, moet je er voor zorgen dat je de begroeiing ook niet te ver van je huis hebt. Haal de begroeiing dichterbij en dan heb je vogels dichtbij huis.

Plaats nestkasten

Veel vogels maken gebruik van een nestkast. Niet alleen om in te nestelen; ze gebruiken de kasten ook om in te slapen. Maar het is vooral een afgeschermde plek om hun jongen groot te brengen. Iedere vogelsoort heeft zo zijn wensen van de nestkast. Belangrijk is bijvoorbeeld de maat van de kast, de vorm van het vlieggat en hoe hoog de kast hangt. Heb je geen geschikte plek in je tuin voor een kast? Kijk of er opties zijn in je straat!