Met hun warme knuffelvacht en zacht zoemend geluid staat de hommel bij uitstek symbool voor het vroege voorjaar. Maar voor hoe lang nog? Want het gaat niet goed met de hommel, veel soorten zijn zelfs uitgestorven. Bijenonderzoeker Linde Slikboer springt op de bres voor dit prachtige beestje!

Nu de katjes in de wilgen vol hangen met stuifmeel zijn de hommelkoninginnen druk bezig om met deze lekkernij hun maag te vullen. Deze dames moeten ook wel een flinke bodem leggen, want ze vliegen soms wel honderden kilometers voor ze een nieuw nestje bouwen. Ze vliegen solo en raken uitgeput als ze op hun reis alleen maar agrarisch gebied treffen. Daar is simpelweg te weinig te eten. Biodiversiteit is voor de hommel dus van levensbelang. 

Ik wil me verdiepen in een insect dat hulp kan gebruiken
Bijenonderzoeker Linde Slikboer

Naast alle 350 soorten wilde bijen hebben met name die hommels ook nog eens voor een langere periode voedsel nodig, van het vroege voorjaar tot en met de zomer. Daarom is het stuifmeel van de vroegbloeiende wilgenkatjes voor de hommels zo hard nodig. ‘Er zijn door voedselgebrek al veel hommelsoorten uitgestorven’, zegt Linde.

Linde in actie | Foto: Sheena Schouwink

Als kind al passie voor insecten

Opgegroeid onder de rook van Rotterdam vlakbij het prachtige natuurgebied De Rhoonse Grienden is Linde, nú 26 jaar, als kind al gefascineerd door insecten. ‘Als klein meisje liep ik achter sprinkhanen en vlinders aan en keek ik graag naar wantsen.’ Maar wanneer ze de keuze moet maken voor een studierichting lijkt biologie haar niet veel verder te brengen dan het beroep van biologieleraar. Daar heeft ze geen zin in. Ze kiest uiteindelijk voor de studie sociale wetenschappen.

Het roer gaat om

Na haar studie blijft het bij Linde kriebelen om iets met natuur te doen. Ze besluit het roer om te gooien. Aangemoedigd door haar huidige vriend, die vogelonderzoeker is, neemt ze contact op met verschillende instanties zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en een ecologisch adviesbureau. Ze leest allerlei natuurboeken en spreekt met mensen uit het vak over haar passie. Op eigen houtje besluit ze zich te verdiepen in één insectensoort. ‘Het lag misschien voor de hand dat ik me zou gaan specialiseren in sprinkhanen, maar ik wilde iets doen met een insectensoort die het moeilijk heeft. Zo kwam ik uit bij bijen en uiteindelijk ook de hommel.’

Zonder microscoop zeldzame bij gespot

‘Het was nog best een drempel om zoveel soorten te leren kennen en herkennen, maar met een bijenboek en loep op zak en een vangnet ben ik het gewoon maar gaan doen.’ Ze zet een eigen onderzoek op en begint de gebieden in haar eigen gemeente Albrandswaard met de verschillende bijensoorten in kaart te brengen. ‘Ik had geen microscoop, dus moest ik het doen met mijn loep. En alleen in één kamer bij mijn ouders thuis had ik aan het einde van de dag veel licht waardoor ik ze goed kon bekijken.’ Ze komt op een gegeven moment thuis met een bij waarvan ze pas na drie keer controleren erachter komt dat het de kraagbloedbij is die al zo’n twintig jaar niet meer gezien was.  

Hommel vliegt van katje naar katje | Foto: Sheena Schouwink

Van passie beroep gemaakt

Linde neemt contact op met het EIS Kenniscentrum Insecten en vertelt wat ze heeft gevonden. Ze mag op kantoor langskomen. Heel blij met haar vondst nemen ze een paar maanden later weer contact met haar op en bieden haar een baan aan. ‘Ik was en ben nog steeds zo blij!’ Inmiddels doet ze allerlei onderzoeken naar insecten, met name bijen. Ook doet ze onderzoek naar dijken, waar veel bijensoorten te vinden zijn. Daar heeft ze ook de kraagbloedbij gevonden en inmiddels nog meer zeldzame soorten ontdekt. ‘Dijken hebben een belangrijke functie in het landschap en zijn de verbinding tussen natuurgebieden. Ze warmen snel op en daar houden bijen van. Ze zijn de graadmeter voor ons als onderzoekers om te zien hoe het met de natuur gaat.’ Vanaf april begint het veldseizoen weer. ‘Zo fijn, dan mag ik weer naar buiten op zoek naar bijen, hommels en andere insecten!’