1. Wees op tijd

Hang je voer op tijd op. Het duurt altijd even voordat vogels het eten hebben ontdekt.

2. Zorg voor beschutting

Hang het voer het liefst in de buurt van een heg of struik, zodat ze snel dekking kunnen zoeken bij gevaar.

3. Gevarieerd voeren

Voer gevarieerd en op verschillende plekken, want elke vogel heeft zijn eigen voorkeur. Heggenmussen en roodborsten zoeken hun voedsel het liefst op de grond, terwijl mezen juist graag op voedselsilo’s afkomen. Je kan de vogels vetbollen, vogelpindakaas, zaden, pitten, pinda’s en meelwormen geven, maar leg bijvoorbeeld ook eens je klokhuis buiten neer! Grote kans dat een merel daar van komt snoepen.

4. Vogelpindakaas

Gebruik absoluut geen pindakaas voor mensen, maar uitsluitend speciale vogelpindakaas. In deze pindakaas zit geen zout, want dat is heel slecht voor vogels.

5. Voedersilo's

Raakt je voer meteen op door de grote vogels, dan kun je overwegen om je voer op te hangen in speciale silo’s met een kooi eromheen. Dan kunnen alleen de kleinere vogels erbij.

6. Maak goed schoon

Zorg er ten slotte voor dat je niet te veel tegelijk voert en maak de voerplek geregeld schoon met kokend water. Zie je bijvoorbeeld een vogel die ziek oogt, haal het voer dan weg.

Heel veel plezier met de voorbereiding en alvast succes met de telling! En denk eraan ook als je geen of weinig vogels telt, ook die tellingen zijn waardevol, dus stuur ze op naar: www.tuinvogeltelling.nl.