Verwijder voor de shatta de steeltjes van de groene pepers en snijd de pepertjes fijn (de zaadjes laat je erin). Pureer de pepers fijn met een staafmixer. Je kunt ze heel fijn pureren of juist kort voor een grove textuur.

Doe de chilipepers met één eetlepel zeezout in een middelgrote, gesteriliseerde pot en schud ze goed door elkaar. Sluit de pot goed en zet deze maximaal drie dagen in de koelkast. 

Laat de chilipepers de derde dag uitlekken. Roer de dillezaadjes, azijn en het citroensap erdoor en schep het mengsel weer in een schone, gesteriliseerde pot. Giet er een laagje olie overheen om de inhoud af te sluiten en goed te bewaren. 

Voor de pitabroodjes los je de verse gist met de suiker op in warm water (niet nodig als je droge gist gebruikt).

Meng in een grote kom of schaal de bloem met zout, maak een kuiltje in het midden en doe hier de gist bij. Voeg beetje bij beetje lauwwarm water erbij en kneed net zo lang, op een met wat bloem bestoven aanrecht, tot het deeg niet meer zo plakkerig aanvoelt, maar zacht en elastisch is. 
Je kan hier naar smaak een eetlepel nigellazaadjes aan toevoegen. Maak een mooie bol van het deeg.

Laat het deeg dan even rusten op een warme plek, onder een theedoek.

Verdeel het deeg vervolgens in tien tot vijftien kleine bolletjes. Druk de bolletjes een beetje plat en laat deze weer op een bebloemd werkvlak onder een schone doek tien minuten rusten. 

Verwarm intussen de oven zo heet mogelijk, het liefst op 275 ºC. 

Rol de kleine deegbolletjes zo dun mogelijk uit – en met dun bedoel ik ook écht heel dun! Leg maximaal twee tot drie platte pita’s direct op de hete bodem van de voorverwarmde oven en laat in ca. twee minuten opbollen en lichtbruin worden. 

Haal ze uit de oven en doe de ovendeur meteen weer dicht om de oven zo heet mogelijk te houden. Rol de volgende deegballetjes weer zo dun mogelijk uit. Bak op deze manier alle pitabroodjes.

Maak dan de lobbige feta-labneh door de labneh met de feta in de keukenmachine romig te kloppen. Dit kan ook met een garde. Hierna spatel je er voorzichtig wat knoflook en citroensap naar smaak doorheen.

Rasp de rauwe gewassen broccoli tot een “couscous”. 

Bak (kort) de pijnboompitten goudbruin in een koekenpan in wat olie en laat ze op een bordje afkoelen. 

Meng de broccolicouscous met de pijnboompitten en breng op smaak met wat dillezaad, citroenrasp en sap, peper, zout en olijfolie. 

Verdeel de lobbige feta-labneh over een grote platte schaal, schep de broccolicouscous als een bergje in het midden erop. Verdeel er wat van de shatta over en bestrooi met wat verse peterselie. Maak het gerecht af met wat druppels olijfolie en bestrooi met wat extra dillezaad en nigellazaad.

Geef de warme pitabroodjes erbij om ze door het mengsel van labneh en couscous te halen en hiermee te eten.