Tuinman Jan Graafland werkt al twintig jaar in de biodynamische tuin van Weleda in Zoetermeer, vlakbij Rotterdam. Alles wat hier groeit komt in medicijnen, crèmes en oliën terecht. Gewapend met zijn intuïtie en handmatige tuingereedschap ontketent hij een kleine biodynamische revolutie. Op weg naar zijn ultieme droom: van Nederland één grote groene stad te maken.

‘Ik bewerk alles nog met de hand, echt zoals je ouders en grootouders het hebben gedaan’, begint Jan. Nog maar enkele minuten in het gesprek merk je dat voor Jan deze plek aan de rand van een industrieterrein in het Zuid-Hollandse Zoetermeer zijn persoonlijke gebed is geworden. Samen met zijn team zet hij de in de afgelopen jaren opgedane kennis om in wijsheid om de tuin zo goed mogelijk te kunnen bedienen.

Ik weet precies wat de tuin nodig heeft
Tuinman Jan Graafland

Inspelen op het weer

‘Als tuinder moet je iedere keer weer een nieuw register opentrekken. Neem nu de laatste drie jaren; extreem natte periodes worden meer afgewisseld met extreem droge periodes. Vorig jaar moest ik elk plantje wat ik in leven wilde houden water geven. Nu moet ik alles weghalen wat de grond uitschiet anders verdrinken de plantjes. Dit jaar ben ik ook een maand eerder gaan zaaien dan ik eigenlijk had moeten doen. Daarna begon het aan één stuk door te regenen. Flexibiliteit en timing is belangrijk in wat ik doe. Maar vooral intuïtie is weten wat de tuin nodig heeft.’

De grote ommezwaai

Intuïtief is Jan altijd al geweest. Zelfs in een ander leven, ruim dertig jaar geleden, toen hij in de financiële sector werkte. ‘Ik ontwikkelde lesmaterialen. Op een gegeven moment zakten heel veel mensen bij een cursus pensioenen. Meteen dacht ik; dat kan niet alleen aan die mensen liggen. Ik besloot het examenboek te gaan herschrijven. Daarna verbeterden de resultaten!’

Je niet blindstaren op de resultaten maar kritisch kijken naar hoe het proces in elkaar zit is een belangrijke rode draad in Jan’s leven. Op zijn dertigste begint hij de balans op te maken. Zijn dagen als financieel medewerker geven Jan niet de voldoening waar hij op hoopte. ‘Ik was goed in het werk wat ik deed; ik boekte goede resultaten en het verdiende ook goed. Maar steeds vaker dacht ik: moet ik dit werk nog 35 jaar doen?’

Favoriete planten op de tuin

‘Het begin was heel erg zwaar; je draagt die tuin eerst zelf. Ik weet nog hoe we met kunst en vliegwerk twee bijenvolkjes levend konden houden. Voor ieder stukje in de tuin vecht je keihard. Door de jaren heen, begin je te zien dat die tuin ons nu draagt. Dat merk je aan de vogels die langstrekken. ‘Ik kijk om me heen en zie zoveel moois: de koekoeksbloem, het hartgespan of de goudsbloem, die ontkiemt altijd. Een hele zachte plant; we gebruiken hem voor babyzalf. Geen moeilijke plant ook, maar echt de sfeermaker van het feest. De rest van de planten volgen altijd. Mijn favoriet is de bella donna; de wolfskers. Een gifplant die op het zenuwgestel werkt en met name in geneesmiddelen wordt gebruikt. Alle planten hebben een karakter. Ze laten aan de buitenkant zien wie ze echt zijn.’

Natuur met de paplepel ingegoten

De ommezwaai voor Jan kwam toen zijn moeder op 64-jarige leeftijd overleed. ‘Het verlies van mijn moeder heeft heel veel bij me losgemaakt. Ze was een echt natuurmens, ik begon terug te denken hoe ze me meenam op de Nieuwkoopse plassen toen ik nog een kleine jongen was waar we dan tussen de rietlanden doorroeiden. Dan wees ze me op de planten; bijvoorbeeld de kalmoes wortel die dreef op het wateroppervlak.’ Jan verloor ook zijn vader op jonge leeftijd. ‘Mijn vader had een bedrijf in planten en ik kan me nog goed herinneren dat hij hier dag in dag uit mee in de weer was.'

Zijn ouders waren dus beide buitenmensen en zo stelde Jan zichzelf de vraag: waar voel ik me goed bij? Het antwoord was simpel. 'Dat wat ik ken en me niet zoveel energie kost.’ Dus zo besluit Jan terug te keren naar zijn roots en het buitenleven te omarmen. Hij volgt de opleiding biodynamische landbouw en niet veel later begint hij in de Zoetermeerse tuin te werken. Twee hectare aan grond tussen de windmolens en de hoogspanningsmasten. In dit betonnen landschap zou een zelfstandig stukje natuur worden gecreëerd.  

Zet planten niet in rijtjes!

Jan krijgt regelmatig groepen mensen op bezoek die willen delen in zijn ervaringen en kennis. Ook heeft hij zijn wijsheden gebundeld in een boek;‘Groene Genade’. Het allerbelangrijkste voor Jan: zet jezelf niet centraal maar laat mensen deel uitmaken van jouw proces. ‘Een leraar vroeger van mij zei altijd: ‘wie het doet, mag het zeggen’. Ik laat zien wat ik doe maar geef geen mening over anderen. Ook laat ik zien dat ik heb moeten leren met vallen en opstaan. Hoe ik door een bij werd gestoken; want ik deed het in het begin helemaal fout. Verder had ik zeven jaar lang enorme last van hooikoorts, helemaal gezwollen en ogen zo rood! Alles gaat met vallen en opstaan.’

De tuinman deelt ook graag zijn werkwijze met het publiek. ‘Voor deze tuin heb je twee keuzes. Die 2 ha in 200 bedden delen vervolgens gesegregeerd die kruiden en planten plaatsen. Hier de goudbloem. Daar de valeriaan. Je kan ook zeggen; ik gooi ze door elkaar! Wat blijkt; mijn planten zijn vitaler wanneer ze door elkaar staan. Ze beïnvloeden elkaar en vullen elkaar aan.’ 

7 minuten

Met de zeis het land op

Jan is samen met zijn team heel stellig als het draait om de wijze waarop ze de tuin bewerken. Alles gebeurt handmatig. Lawaaiarm, beter voor de natuur en voor lichaam en de geest. ‘Het is gezonder. Je verstoort de vogels niet; een koolmees vliegt zo tussendoor terwijl je bezig bent. Wanneer ik een zeis in mijn handen heb, denk ik; 'Wow!' Dat is zo’n oud principe, zo simpel en daardoor mooi. Maar ook doet het precies wat het moet doen! Eenvoud is ongelofelijk ingewikkeld te bereiken.'

Prachtige begroeid stedelijk aangezicht | Foto: Pixabay

Nederland als een grote groene stad

Nu voor Jan de pensioengerechtigde leeftijd steeds verder nadert mijmert hij over een toekomst waar biodiversiteit een plek kan nemen in het dagelijkse leven, vooral ook in steden. ‘Biodiversiteit is de samenhang tussen alles; je ziet het op grotere schaal in de stad gebeuren. Mensen maken steeds vaker hun eigen stukje natuur.

Mijn droom zou daarom zijn dat Nederland één grote groene stad wordt. Natuur, landbouw en verstedelijking dwars door elkaar heen. Natuurmonumenten zegt; 'wij verzorgen in die lappendeken de natuur'. De boeren zeggen; 'wij gaan zo goed als wij dat kunnen biodynamisch al die kleine bedrijfjes in de steden beheren'. En bouwbedrijven zeggen; 'we gaan daartussen allemaal duurzame  woningen bouwen'. Dan doen we, wat ik in de tuin heb gedaan. In plaats van alle soorten te scheiden, zet je alles door elkaar heen. Je creëert een organisch geheel.’