Snij de uien in halve ringen. Verhit een flinke scheut olijfolie in een koekenpan en bak twee derde van de uien in circa 15 minuten goudbruin onder voortdurend omscheppen; voeg wat zout toe. Laat de uien uitlekken op keukenpapier.

Kook intussen de kikkererwten in ruim water in circa 45 minuten gaar.

Verhit een scheutje olie in een pan en bak hierin de rest van de uien in circa 10 minuten glazig op laag vuur. Voeg de tomaten en wat zout toe en kook op laag vuur in circa 30 minuten in tot een dikke saus. Dit is de zoete saus.

Rooster de vermicelli in een hete, droge koekenpan in circa 3 minuten rondom lichtbruin. Laat afkoelen.

Doe de rijst met de linzen in een pan met dikke bodem en voeg zo veel water toe dat alles 1 vingerkootje onderstaat. Voeg nu de boter en wat zout toe. Breng aan de kook, roer door en laat met een deksel op de pan op laag vuur gaar worden in circa 20 minuten. Voeg 5 minuten voor het einde de vermicelli toe en eventueel nog wat kokend water als de rijst te droog is geworden. Haal van het vuur, laat even droogstomen en schep door elkaar.

Dan ga je verder met het maken van de pittige saus. Stamp de knoflook met wat grof zout fijn in een vijzel, voeg de komijn, de pul biber en het limoensap toe en stamp goed. Doe dit mengsel in een schaaltje en roer er 6 eetlepels van de tomatensaus door.

Giet de kikkererwten af en meng ze door het rijstmengsel.

Serveer de koshari met de zoete tomatensaus en de pittige knoflook-tomatenpasta en schep de gebakken uien erbovenop. Bestrooi de koshari op het laatst royaal met dukkah.