Vet de taartvorm in met boter.

Voor het deeg snij je 200 gram boter in blokjes en meng dit met 100 gram suiker. Voeg het ei toe en kneed dit door elkaar. Doe als laatste de bloem erbij en kneed tot de ingrediënten goed gemengd zijn. Laat dit opstijven in de koelkast.

Voor de spijs doe je 150 gram gebrande walnoten met de suiker en de honing in een keukenmachine en draai dit fijn. Voeg het eiwit eraan toe en draai dit tot een gladde massa en doe dit in een spuitzak.

Pak het deeg uit de koelkast en rol het uit en bekleed de ingeboterde taartvorm ermee.

Spuit een laagje walnotenspijs in de taartvorm en dek af met een bakpapiertje. Bak de bodem 25 à 30 minuten op 170 graden. Laat goed afkoelen.

Voor de karamelvulling doe je de suiker en het water met de merg van de vanille samen in een pan met een dikke bodem. Kook dit vervolgens in tot een donkere karamel en blus het af met de slagroom. Als de karamel opgelost is, kook je het nog 3 minuten door en zet het vuur daarna uit. Roer de boter er doorheen en als laatste nog 225 gram gebrande walnoten. Stort dit gelijk op de taartbodem en laat afkoelen.

Voor de vanille-crème fraîche haal je de merg uit de vanille en klop dit samen met de crème fraîche en de suiker tot een stevig mengsel.

Snij de afgekoelde walnotentaart in kleine puntjes en doe er een flinke klodder van de vanille-crème fraîche bovenop.