Begin met het bereiden van de kip. Verhit een hapjespan met een scheutje olie en een klontje roomboter. Snij het uitje klein en hak de knoflook fijn, fruit dit in de hapjespan en voeg de kippendijen eraan toe. 

Bak het goudbruin en blus het af met de rode wijn. Voeg de takjes rozemarijn en tijm eraan toe, net als de (zelfgemaakte) groentebouillonpoeder en het laurierblad. Breng het op hoog vuur aan de kook. 

Was de winterpeen schoon en snij deze in dunne plakjes. Voeg deze toe aan de kip. 

Snij de tomaat in blokje en de champignons door vieren en voeg deze toe aan de pan. Laat alles ongeveer 25 min koken. Als de wijn is ingedikt, dan is je dronken kip bijna klaar. 

Verwijder de takjes rozemarijn, tijm en het laurierblad.  Maak het af met wat vers gesneden platte peterselie. 

Dan ga ik verder met de bereiding van de puree. Schil en snij de koolrabi en de aardappels in blokjes van ongeveer 3 cm dik. Kook de koolrabi en aardappels met wat zout in ongeveer 15 min gaar. 

Giet het af en stamp het met een aardappelstamper tot puree. Roer de boter er doorheen en beetje voor beetje de kookroom tot een smeuïge puree. Maak het af met wat vers gesneden bieslook en een snufje nootmuskaat.