De avond ervoor pocheer je de rabarber. Was en snijd hiervoor de rabarber in stukken van ongeveer 4 cm. Snijd ze daarna in de lengte ook weer in 2 of 3en (afhankelijk van de dikte van de stengel).

Breng water en suiker aan de kook. Als het kookt doe je de stukken rabarber erbij en breng je het weer aan de kook. Zet dan het vuur uit en laat de rabarber in een kom samen met het vocht afkoelen. Zet het dan in de koelkast voor een dag/nacht.

Haal de volgende ochtend 125 ml siroop uit de kom (rabarbersiroop).

Maak nu de panna cotta. meng hiervoor de room, rabarbersiroop en vanille extract. Breng het in een steelpannetje, samen met agar agar, rustig aan de kook (stand medium). Als het kookt even 1 minuut laten doorkoken. Giet het dan in vormpjes en laat het tot de avond opstijven in de koelkast.

Haal vlak voor het serveren de panna cotta en kom met rabarber uit de koelkast. Dip de vormpjes even in een glas met heet water (zorg dat het water niet in de vormpjes komt). Maak het bovenste randje voorzichtig los en stort de panna cotta op een bordje.

Kook het laatste restje rabarbersiroop in zodat het wat indikt. Serveer de panna cotta met rabarber en schep er wat siroop overheen!