Voor de klassieke Poire belle Hélène:

Zet 80 gram poedersuiker op het vuur met 4 dl water en de opengesneden vanille stok. Maak hier in 20 minuten een siroop van. Schil de peren heel mooi glad en kook ze mooi gaar in de siroop samen met de schil van een citroen.

Klop de slagroom op met 20 gram poedersuiker en doe deze in een spuitzak met een gekartelde douille (spuitmondje).

Smelt de helft van de chocolade au bain-marie.

Serveer de peer met de slagroom en de chocoladesaus en een bol vanille-ijs.

Voor de moderne Poire belle:

Schil de peren en leg ze in water met citroensap tegen het verkleuren.

Zet ondertussen het kookvocht van de eerste peren weer op en kook dit helemaal in met nog een stok vanille en de witte wijn.

Snij de peren in brunoise. En bak ze in een dun laagje kristalsuiker. Blus af met de rode wijn en voeg de kardemom toe. Stoof de blokjes beetgaar en laat ze afkoelen buiten (afgedekt voor de kat).

Sla de slagroom op met suiker en meng met een scheutje koude koffie en een vleugje kaneelpoeder.

Smelt de chocolade au bain-marie, maar nu voeg je op het laatst de gezouten boter toe.

Draai het roomijs op met anijspoeder.

Koel het ingekookte stroopje van de peren en vanille af.

Leg op het bord de gekarameliseerde peertjes. Daarnaast een ‘qeunelle’ van koffiecrème. Wat crumble van koek. De stroop van peertjes met wat munt topjes. Doe als laatste het ijs erop en de eetbare bloemetjes.

Voor het bereiden van de koek crumble

Doe de boter samen met de suiker en in de kom en mix.

Voeg dan ook het bloem toe en kneed goed door elkaar. 

Maak kruimels van het deeg.

Verdeel de kruimels nu over een ovenplaat bedekt met bakpapier. 

Bak ze af in een oven van 170 graden gedurende 20 min.