Voor de puree schil je de aardappelen en kook je ze gaar. 

Snij het kontje van de stronken witlof en halveer ze. Leg ze in een pan. Leg er 50 gram boter bovenop en giet er 100 ml water bij met een beetje zout. Breng dit aan de kook en laat het 8 tot 10 minuten zachtjes koken met de deksel op de pan. Draai daarna het vuur uit en laat het afkoelen. Bewaar het kookvocht!

Giet de aardappelen af en stoom de gekookte aardappelen droog. Voeg hier 50 gram boter aan toe. Stamp de aardappelen tot een puree en voeg de melk, crème fraîche, nootmuskaat en zout toe. Roer de puree goed en kort door en proef of het op smaak is.

Meet de hoeveelheid kookvocht af en vul dit aan met melk tot 500 ml. Voor de bechamelsaus maak je eerst een roux door 50 gram boter in een pan te smelten en hier vervolgens de bloem aan toe te voegen. Maak de roux gaar door het 1 minuut al roerende te blijven verwarmen. Voeg hier eerst de helft van het kookvocht/melk aan toe en roer het glad. Voeg de andere helft toe en breng de roux aan de kook terwijl je blijft roeren. Als het kookt zet je het vuur uit.

Hak de peterselie fijn en doe dit samen met de kaas en de hamblokjes bij de saus en breng het op smaak met peper en zout.

Verwarm de oven voor op 180 graden.

Doe de aardappelpuree in een ovenschaal. Leg daar de witlof bovenop en schenk als laatste de bechamelsaus over de schotel. Zet de schotel in de oven voor ongeveer 25-30 minuten.