Kook de parelgerst volgens de bereidingswijze op de verpakking. Verwarm wat koolzaadolie in een wok. Trek de oesterzwammen uit elkaar en bak deze krokant. Breng ze tijdens het bakken op smaak met ras el hanout. Blus de geslonken oesterzwammen af met een scheutje sojasaus. Als de sojasaus verdampt is, zijn de oesterzwammen klaar.

Snijd de uien in grote ringen van ongeveer een halve cm dik. Doe de bloem in een mengkom en voeg er wat zout en de kerriepoeder toe. Schenk al kloppend het bruiswater bij het beslag en roer door tot een mooi, luchtig beslag. Haal de gesneden uienringen door het beslag. Verwarm een hapjespan met een flinke laag zonnebloemolie. Verhit de olie tot 180 graden en frituur de uienringen goudbruin.

Giet de parelgerst af en breng het op smaak (als het nog warm is) met wat appelazijn en een beetje koolzaadolie. Snijd de tomaten in partjes, hak de peterselie fijn en voeg deze toe aan de parelgerst.

Snijd de dille, een grote teen knoflook en de munt fijn voor de dip en roer door de kokosyoghurt. Voeg ook wat peper en zout toe naar smaak.

Verwarm een koekenpan en rooster het amandelschaafsel goudbruin. Houd het schaafsel tijdens het bakken in beweging. Als het goudbruin is, verwijder het schaafsel gelijk uit de pan en leg het op een koud bord.

Bouw het bord mooi op met de parelgerst, krokante oesterzwammen, een lepeltje kokosyoghurt met daarop de gebakken uienringen.