Doe de rijst, rijstmelk, 50 gr suiker en een snufje zout in een pan en kook het op een laag vuur tot een romige rijstepap. 

Ondertussen kun je beginnen met het pocheren van de appels. Was de appels, snijd de bovenkant eraf en verwijder voorzichtig het klokhuis met een appelboor. Zo houd je als het ware een 'potje' en 'dekseltje' over.

Zet 250 ml heet water op in een pan en smelt daar 50 gram suiker in. Leg er een paar plakjes gesneden citroen in en breng het aan de kook. Zodra het kookt zet je het vuur laag, doe je de appels erin en pocheer de appels afgedekt in ongeveer 10 minuten. 

Als de rijstepap klaar is breng je het op smaak met rozenwater. Schep het maanzaad erdoor en laat de pap afkoelen.

Verwarm ondertussen de oven voor op 200 graden.

Vet een ovenschaal in met zachte (plantaardige) boter of olie en verdeel de rijstepap over de schaal. 

Haal de gepocheerde appels uit de pan en leg ze in de ovenschaal met rijstepap. Vul de appels met een beetje rijstepap en doe de bovenkanten er weer op. Doe wat pruimenjam op de kapjes van de appels en bak ze dan in ongeveer 10 minuten goudbruin in de oven. 

Serveer de appels warm. Lekker met extra pruimenjam en eventueel wat rozenblaadjes.