Smelt voor het koekjesdeeg de roomboter op laag vuur totdat deze begint te schuimen. Blijf goed roeren met een garde totdat de boter een mooie bruine kleur heeft en ietwat naar noten ruikt. Je hebt nu beurre noisette gemaakt.

Zet het vuur uit en roer hier de miso doorheen. Laat dit mengsel afkoelen in de koelkast.

Doe ondertussen de suikers, vanille extract en kaneel in een keukenmachine of kom en mix hierdoor de gekoelde beurre noisette. Voeg nu het ei en de geraspte wortel toe en mix voor één minuut totdat je een egaal beslag hebt.

Meng handmatig met een spatel de bloem en baking soda door het beslag en laat minimaal 30 minuten rusten in de koelkast.

Maak ondertussen de karamel door de suiker samen met een scheutje water in een pan te koken op middelhoog vuur. Roer niet en wacht totdat de suiker langzaam goudkleurig begint te kleuren. Als de suiker lichtbruin van kleur is, zet het vuur dan uit en roer voorzichtig met een garde de wortelsap door de karamel. Pas goed op, de karamel is erg heet.

Zodra de karamel is afgekoeld, zal het een stuk steviger zijn. Dus dit zou je prima van tevoren al kunnen voorbereiden.

Maak nu van het koekjesdeeg gelijkmatige balletjes ter grootte van een grote knikker en leg ze met voldoende ruimte op een met bakpapier beklede bakplaat. Je haalt ongeveer 20 koekjes uit het deeg. Druk ze een beetje aan en plaats ze in een voorverwarmde oven van 180 graden.

Bak de koekjes voor tien minuten en haal ze dan even kort uit de oven om ze verder plat te drukken met de bolle kant van een lepel. Plaats ze nog maximaal drie à vier minuten in de oven. Haal ze dan uit de oven en laat ze rustig afkoelen op de bakplaat.

Terwijl de koekjes afkoelen, kun je de ingrediënten voor de cream cheese mengen tot een lekkere, frisse glazuur. Gebruik een lepel of spuitzakje om zowel de creamcheese als de caramel over de koekjes te verdelen wanneer deze volledig zijn afgekoeld.