Leg alle ingrediënten klaar. Schil de appels en snijd ze in blokjes. Meng de suiker, rasp van de citroenschil en wat kaneel. Roer dit goed door. Strooi wat custard poeder erop (dit zorgt voor binding) en zet het mengsel even apart in de koelkast.

Laat het bladerdeeg ontdooien (Ramon noemt dit korstdeeg). Leg alle plakjes op het bakpapier zodat ze gelijk ontdooien. Maak de bladerdeeg plakjes vochtig met water, gebruik hiervoor een kwast (of je vinger). Verdeel de appelvulling over 10 bodems en leg er een plakje bladerdeeg bovenop. Duw het bladerdeeg goed aan om de vulling heen. Steek de appelflap uit met een ronde vorm en duw de randen nogmaals goed aan.

Maak het Victoria-amandelschaafsel door amandelen in een kom te doen. Voeg er suiker en citroenrasp aan toe. Maak het mengels nat met een klein beetje eiwit. Zorg ervoor dat je niet teveel eiwit gebruikt, dus wees zuinig. De suiker moet net aan de amandelen plakken. Bedek de appelflappen met een dun laagje amandelschaafsel.  

Bak de appelflappen in ongeveer 20-25 minuten af in een voorverwarmde oven op 180 graden. Als de appelflappen klaar zijn bestrooi je ze met een klein beetje poedersuiker.