Dompel de krabbetjes in een pan met kokend heet water en schud de krabbetjes flink heen en weer, zodat alle ongerechtigheden los weken. Was de krabben goed schoon met azijn en water. Spoel ze daarna af met stromend koud water en laat ze goed uitlekken. 

Sla de krab licht kapot, zodat er barsten ontstaan in schalen van de krab. Hierdoor is het bij het eten makkelijker om de krab te openen, maar de kerrie trekt ook beter in het vlees waardoor de krab meer smaak krijgt. 

Snipper de uien en hak de tenen knoflook fijn en snijd de tomaten in blokjes. Verhit de olie in een grote braadpan en fruit hierin eerst de masala, tot het flink gaat geuren. Voeg de knoflook en ui toe en fruit ze een minuutje mee en voeg dan de tomaten toe. Doe de krab erbij en bak ze omscheppend een minuut of vijftien op middelhoog vuur. 

Schenk de kokosmelk in de pan en voeg zoveel water  toe zodat de krabbetjes voor de helft onder water staan. Voeg de limoenblaadjes, in blokjes gesneden aardappels, het bouillonblokje en de Madame Jeanette toe. Breng het aan de kook, leg een deksel op de pan, draai het vuur laag en laat de krab ongeveer 25 minuten stoven.

In de tussentijd maak je de rijst. Zet de pan met rijst, zonder deksel, op een gaspit op hoog vuur. Zodra het water begint te koken, draai je het vuur naar de laagste stand en doe je een deksel op de pan. Laat dit twaalf minuten op laag vuur staan. Na twaalf minuten zet je het vuur uit en laat de rijst nog ongeveer tien minuten staan met deksel op de pan. Roer de rijst eventueel los met een vork.

Ondertussen snijd je de kool in reepjes. Verhit een koekenpan met een scheutje olie, snipper en fruit het uitje in de pan en voeg de kool er aan toe. Verkruimel het bouillonblokje erover. Roerbak de kool totdat het beetgaar is. 

Als de krab 25 min heeft gestoofd, maak je het af met wat gesneden selderij.