Smelt 1 eetlepel boter in een pan en bak 100 gram spekjes aan. Voeg hier 500 gram zuurkool en de takjes tijm aan toe. Kook de rookworst mee met de zuurkool. Stoof dit ongeveer 15 minuten op een zacht vuurtje zonder deksel. Daarna haal je de rookworst eruit, laat het even afkoelen en snij in plakjes. 

Voor de bodem leg je 8 plakjes korstdeeg op elkaar en rol dit uit tot een grote plak. Bekleed de taartvorm met het deeg. Snij de overtollige restjes deeg van de rand af. Duw met je vingers een mooi randje op het deeg.

Voor de vulling klop je 4 eieren en meng dit met 200 ml crème fraîche, 1 eetlepel mosterd en breng het op smaak met zout en peper.

Verwarm de oven voor op 200 graden. Doe het paneermeel op de bodem van de taart. Leg hier de zuurkool een beetje luchtig op. Duw het dus niet aan! Giet hier de vulling op en zorg dat het een beetje tussen de zuurkool komt. Leg de plakjes rookworst dakpansgewijs op de zuurkool. Strooi er de kaas overheen en bak de taart ongeveer 30 a 40 minuten op 200 graden. Laat de taart 10 minuten uitdampen voordat je deze aansnijdt.

Maak het sausje door 1 eetlepel grove mosterd te mengen met 200 ml crème fraîche en breng het op smaak met zout en peper. Serveer het als sausje naast de zuurkooltaart.